Blijft onthoornen van rundvee wijdverspreid in de EU?

Het project ALCASDE (Alternatives to castration and dehorning), een samenwerkingsverband van onderzoeksinstituten uit 13 EU-lidstaten, bevat een aanbeveling omtrent het onthoornen van runderen. Die luidt om op korte termijn onthoornen te beperken tot noodgevallen en alleszins de pijnbestrijding te verbeteren door runderen plaatselijk te verdoven. Op lange termijn zijn alternatieven voor onthoornen aan de orde.


De EU financiert het ALCASDE-project om het ontwikkelen van alternatieven voor het onthoornen van runderen en de promotie ervan wetenschappelijk te ondersteunen. Het rapport bevat een situatieschets van het onthoornen van runderen in de lidstaten van de EU en een beoordeling van de alternatieven. Bovendien keek het onderzoek ook naar de mogelijke invloed van onthoornen op de ontwikkeling van de dieren.

Uit een groot opgezette peiling blijkt dat het onthoornen van runderen een wijdverspreide praktijk is in de EU en toegepast wordt bij 82 procent van het melkvee, 63 procent van de zoogkoeien en 39 procent van het ander vleesvee. Het aantal onthoornde dieren ligt het hoogst in Noord-Europa, al zijn er flinke nationale en zelfs lokale verschillen.

Onthoornen wordt voornamelijk toegepast bij vee dat samen met jonge kalveren is gehuisvest in stallen met vrijloop. Meestal worden de hoornen van het rund weggebrand. Het dier wordt daarbij niet consequent verdoofd. Veehouders in Frankrijk, Duitsland en Italië werden gevraagd naar de reden waarom zij al dan niet hun veestapel onthoornen. De vaakst geciteerde redenen zijn de eigen veiligheid en het risico op kwetsuren bij andere dieren verlagen.

Veehouders die hun dieren niet onthoornen motiveren dat op grond van ethische redenen (integriteit van het dier, vermijden van pijn en stress), de goede relatie met het dier en de diergezondheid en productkwaliteit waarvan zij veronderstellen dat die hoger ligt. De meerderheid van de veehouders is van mening dat het onthoornen van kalveren makkelijker is voor de landbouwer en minder pijnlijk voor de dieren dan het onthoornen van volwassen runderen.

Uit eerder onderzoek blijkt dat onthoornen zwaarder weegt op het dierenwelzijn dan het alternatief van genetische selectie in de fokkerij op runderen zonder hoornen. Het ongemak van onthoornen voor het dier moet volgens de onderzoekers beperkt worden door gebruik te maken van een pijnstiller of lokale verdoving en een behandeling tegen infecties. Het andere alternatief, het houden van runderen met hoornen, vraagt een aangepaste huisvesting en een aangepast management van de veehouder.

Of een rund al dan niet hoornen ontwikkeld, is afhankelijk van één enkel gen omdat hoornloos dominant is op het ontwikkelen van hoornen. Klasssieke fokkerijprogramma’s om dieren te selecteren op de afwezigheid van hoornen vergen veel tijd. Computersimulaties toonden aan dat met behulp van genetische selectie binnen 10 jaar goede fokstieren zonder hoornen gekweekt kunnen worden. Een rondvraag bij de veehouders toonde immers aan dat zij enkel interesse hebben in het inzetten van fokstieren zonder hoornen indien de dieren ook uitstekende productiekenmerken hebben.

Tot slot werden in het project ook strategieën ontwikkeld om beide alternatieven, het houden van rundvee met hoornen en de genetische selectie op runderen zonder hoornen, verder te ontwikkelen. De voornaamste aandachtspunten voor het houden van gehoornd rundvee zijn het promoten van een aangepaste huisvesting, de landbouwer bijstaan met advies en hem compenseren voor potentiële economische verliezen. Wat het fokkerijprogramma betreft, dringt de vraag zich op of runderen zonder hoornen wel natuurlijk zijn, wat de invloed is op hun gedrag en wat de ethische bezwaren zijn tegen genetische selectie op dat criterium.

Finaal levert het ALCASDE-onderzoek de aanbeveling op om op korte termijn onthoornen te beperken tot noodgevallen en alleszins de pijnbestrijding te verbeteren door de runderen plaatselijk te verdoven tijdens het onthoornen. Alternatieven op lange termijn zijn het ontbreken van hoornen opnemen als selectiecriterium in de fokkerij en het houden van rundvee dat niet onthoornd wordt.