Belgische veestapel groeit

De totale veestapel in België is in 2010 licht gestegen. De sterkste stijging werd vastgesteld in de pluimveehouderij waar 3,5 procent meer dieren werden geteld. Het totaal aantal veebedrijven daarentegen, daalt. Het Belgisch landbouwareaal blijft eerder stabiel (-0,6%). Het areaal aardappelen (+ 9,5%) en koolzaad (+18,6%) kende een sterke groei. Dat blijkt uit de voorlopige resultaten van de landbouwenquête van mei 2010.


In de varkenshouderij zien we een stijging van het aantal varkens (+1,2%), terwijl het aantal bedrijven daalt tot 5.879 (-4,6%). In 2010 zijn er in Vlaanderen opnieuw meer dan 6 miljoen varkens (5.933.240 in 2009 tegenover 6.000.619 in 2010). De varkenssector in Wallonië blijft zeer klein met 398.379 dieren en 754 bedrijven. De groei zit vooral bij de vleesvarkens. Het aantal zeugen is dan weer teruggelopen. Opvallend is ook de sterke daling van het aantal fokberen (-9,9%), maar dat zou verklaard kunnen worden door de groei van kunstmatige inseminatie in België.

Het aantal runderen in België blijft stabiel rond 2,6 miljoen dieren. Ook hier neemt het aantal rundveebedrijven af en wel met 4,8 procent. De daling zette zich sterker door in Vlaanderen (-5,3%) dan in Wallonië (-4,0%). Bij de slachtkalveren zien we een stijging van 8,6 procent. Het aantal melkkoeien en het aantal zoogkoeien blijft min of meer stabiel (beiden -0,5%). Het aantal vaarzen voor de vleesproductie kent wel een opvallende daling (-16,2% bij vaarzen jonger dan een jaar en -8% bij vaarzen van twee jaar of ouder).

Ook de pluimveesector laat eenzelfde fenomen zien, namelijk een stijgend aantal dieren en een dalend aantal bedrijven. Zo telt België in 2010 34,4 miljoen stuks pluimvee waarvan het overgrote deel in Vlaanderen zit (29,2 miljoen). Het aantal bedrijven daalt met één procent tot 3.673, waarvan 2.039 bedrijven in Vlaanderen zijn gelegen. Waar de stapel leghennen min of meer stabiel blijft, stijgt het aantal vleeskippen met 4,7 procent. Die stijging is volledig toe te schrijven aan Vlaanderen (+6,7%). In Wallonië is er een daling van 4,6 procent.

Wat de akkerbouwgewassen betreft, zien we voor de granen, na een daling van de oppervlakte met 5 procent in 2009, een verdere daling in 2010 van 1,8 procent tot 338.666 hectare. De daling manifesteert zich in alle graansoorten, behalve voor wintertarwe waar een stijging van 4,3 procent wordt genoteerd. In Vlaanderen is de stijgende trend nog duidelijker: +5,5 procent.

Na 2009, neemt ook in 2010 het areaal aardappelen toe (+9,5%). België telt nu 80.717 hectare aardappelen waarvan 46.227 hectare in Vlaanderen en 34.490 hectare in Wallonië. Zowel bij de vroege aardappelen als de variëteit bintje zien we een stijging van ruim 10 procent. Waar bintje bij de Waalse aardappeltelers nog veruit de belangrijkste teelt is, neemt in Vlaanderen het belang van vroege aardappelen en andere variëteiten steeds toe. Ook het areaal pootaardappelen is gestegen met maar liefst 15,7 procent in België.

Wat de nijverheidsgewassen betreft, daalt het areaal met 3,3 procent tot 93.220 hectare. In vergelijking met 2009 zijn er opvallende verschuivingen vast te stellen. Het areaal koolzaad stijgt met 18,6 procent tot 11.460 hectare. Die stijging is vooral sterk in Vlaanderen waar het areaal bijna is verdubbeld (+69,3%). Toch blijft de koolzaadteelt in hoofdzaak een Waalse aangelegenheid: 10.699 hectaren tegenover 761 hectare in Vlaanderen. Ook bij de suikerbieten is er een terugloop van het areaal vast te stellen: -5,4 procent tot 59.377 hectare. Het areaal cichorei daalt eveneens(-10,8%), net zoals het areaal landbouwzaden (37,5%).

Het areaal voedergewassen kende een lichte daling van -1,5 procent tot 267.606 hectare. De belangrijkste teelt blijft voedermaïs, maar dat areaal loopt achteruit (-2,3%). Bij de groenvoeders zien we een stijging van 5 procent die volledig op rekening van Wallonië komt (+36,1% tegenover -13,3% in Vlaanderen). Het areaal tijdelijke weiden blijft min of meer stabiel op 79.795 hectare. Voor de voederbieten zien we een daling van -3,6 procent. Die is vooral toe te schrijven aan Vlaanderen (-6,2%), terwijl in Wallonië het areaal gestegen is (+5,3%).

De totale oppervlakte blijvend grasland in Vlaanderen blijft stabiel schommelen rond de 500.000 hectare. Het areaal braakland kende wel een daling van -4,6 procent. Die achteruitgang is vooral het gevolg van het afgenomen areaal in Wallonië (-6,2%). De groenteteelt in openlucht is lichtjes gedaald tot 39.921 hectare (-1%). Bij sierteelt in openlucht is een sterkere daling waar te nemen: -4,3 procent. De teelten in serres blijven min of meer stabiel met 2.113 hectare (-0,6%).